Deze week heb ik Antwerpen in één dag bezocht. Tijdens deze dag heb ik niet alleen de kerstmarkt van Antwerpen gezien, maar de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en vier musea. Waarom? Ten eerste omdat het gewoonweg kan. Als je een Antwerp City Card aangeschaft heb dan wil je het toch het maximale eruit halen? Ik heb daarom het Rubenshuis, het Museum Plantin-Moretus, het Museum Mayer-Van den Bergh en het Modemuseum op één dag gedaan.
Na het publiceren van mijn verhaal ontving ik een reactie per e-mail dat toch niemand eventjes vier musea en een kathedraal op één dag doet. Ik kan me wel iets bij die opmerking voorstellen. Het lijkt immers overkill. Maar wat te denken van zes tot acht uur lang winkelen (en ik ken best wel wat dames die dat kunnen)?
Ik denk zelfs dat het strak inplannen van een museum helpt om je spanningsboog niet te tarten en dat het ervoor zorgt dat je juist optimaal van een museum geniet. Op advies van mijn ‘partner in crime’ Jeroen Eckhardt hanteer ik sinds dit jaar de ‘1 uur’-regel. Ik breng maximaal 1 uur door in een museum. In plaats van elk tentoongesteld object minutieus te observeren, kijk ik wat ik interessant vind en sta daar bij stil. Bij de rest loop ik gewoon door. Je gaat in een kledingwinkel toch ook niet elk kledingstuk uitvoerig bestuderen als je slechts interesse hebt in een nieuwe broek?
Als een museum te groot is dan wil ik één uur nog wel oprekken naar twee uur. Dat heb ik bijvoorbeeld vorig jaar in het Louvre gedaan. En dan heb ik nog lang niet alle ruimtes gehad. Geeft dat iets? Nee, hoor! Heb ik een volgende bezoek weer iets om naar uit te kijken.
Of een gemiddelde toerist inderdaad 4 tot 5 musea zal doen op een dag? Ik weet het niet. Ik zou het ze echter zeker aan wilen raden!