De Colombiaanse stad Cartagena is prachtig. Wie een historische stad wil bezoeken uit het Spaanse koloniale tijdperk die zal het hier waarschijnlijk geweldig vinden. De sfeervolle straten, de prachtige kerkgebouwen en de gezellige pleinen zullen je hart veroveren als je hier op vakantie bent. En dan zijn er natuurlijk ook nog de warmbloedige en vriendelijke Colombianen. Wie een paar woorden Spaans spreekt die legt gemakkelijk contact met de lokale bevolking. Er is echter één ding waar je hier enorm aan zult moeten wennen en dat is hoeveel mensen er iets van je willen. Het aantal straatverkopers is enorm groot. Daarnaast zijn er ook nog tientallen bedelaars die gewoon je geld willen zonder daar een tegenprestatie voor te willen leveren. En dan zijn er natuurlijk nog de winkeleigenaren en restauranthouders die je bij hun zaak naar binnen willen hebben.
Binnen het eerste uur dat ik in het historische centrum van Cartagena rondgelopen heb, heb ik al zeker tientallen keren ‘no, gracias’ gezegd of mijn hoofd geschud. Of het nou tegen verkopers van beeldjes, hoeden, ijs, water of namaak Cubaanse sigaren….uit een soort van snel aangeleerd automatisme floep ik er iedere keer ‘no, gracias’ uit. Dat probeer ik telkens met een vriendelijke glimlach te doen, maar ik kan me al voorstellen hoe ik daar na een hele dag of na enkele dagen tegenover sta.
Ach, je weet dat de welvaart op dit soort bestemmingen anders ligt dan in Nederland. Ik heb het waarschijnlijk beter dan 99 procent van de mensen die hier wonen. Daarom heb ik toch enigszins begrip voor de pro-actieve benadering van de mensen hier. Voor hen zijn toeristen een belangrijke bron van inkomsten. Ik zal daarom proberen de komende dagen ook eens al en toe ‘si, por favor’ uit mijn mond te laten komen. Al was het maar om mijn positieve bijdrage te leveren aan de plek die ik bezoek.